Ane Kuipers, misschien wel de beroemdste zoon van Zeerijp, had een levenspad dat verre van rechtlijnig was. Geboren in 1833 als het zesde kind van schoolmeester Jan Jelles Kuipers en Kornelia Hindriks Toppen, leek het bijna vanzelfsprekend dat ook Ane schoolmeester zou worden. Zijn vader en grootvader hadden dit ambt al met trots vervuld, maar Ane had één probleem: hij was niet bepaald een nachtegaal. Zijn zangtalent schoot tekort, en dat was in die tijd een belangrijke vaardigheid voor een dorpsschoolmeester. Dus besloot zijn vader dat het onderwijs niets voor hem was.
Ane ging in de leer bij verschillende schoenmakers in de Ommelanden en vestigde zich uiteindelijk als zelfstandig schoenmaker in zijn geboortedorp Zeerijp. Maar zijn ambachtelijke beroep weerhield hem er niet van om een veelgelezen en ontwikkelde dorpsfiguur te worden. Hij was een vraagbaak voor juridische kwesties en een geliefde arbiter bij geschillen in het dorp. En ondanks zijn frustratie over het gemiste schoolmeestersambt, vond Ane Kuipers een andere manier om zijn stempel op het dorp te drukken: door te dichten.
Van jongs af aan had Ane een liefde voor rijmen. Zijn gedichten gingen vaak over het eenvoudige dorpsleven, zoals boerenromances, schaatswedstrijden of omgewaaide bomen. Hoewel veel van zijn werk nooit gebundeld werd, waren sommige van zijn stukken populair in het Groningse taalgebied. Kluchten zoals De gefopte sergeant of de biggehoalders en het vers Siemen-manje aan het vrijen werden bij een breed publiek bekend, maar verschenen vaak anoniem, waardoor Ane zelf niet de eer voor zijn werk kreeg die hij verdiende.
Een van zijn meest bekende werken is het scheuvelriederslaid, ook wel bekend als Haardriederei op Winneweer. Dit vrolijke lied beschrijft op humoristische wijze een schaatservaring op het Achterdaip en is een geliefd stuk in de Groningse cultuur. Het toont Ane's talent om alledaagse situaties om te zetten in speelse en herkenbare verhalen.
Ane's persoonlijk leven kende ook tegenslagen. Hij trouwde tweemaal; zijn eerste vrouw, Geessien Kuipers, stierf al in 1865. Met zijn tweede vrouw, Abeltje Boerema, kreeg hij vijf kinderen. Geen van hen trouwde, en Ane liet daardoor waarschijnlijk geen directe nakomelingen achter.
Kuipers woonde aan de Kampweg 2 in Zeerijp, in een huis dat later bewoond werd door families zoals Wolters, Hummel en Kooistra. Een opvallende moerbeiboom voor het huis werd een bekend symbool van zijn erf.
Hoewel Ane Kuipers nooit de beroemdheid werd die hij misschien verdiende, leeft zijn geest voort in de verhalen en liedjes die hij naliet. Zijn scherpe observaties en talent voor taal geven ons een inkijkje in het dorpsleven van 19e-eeuws Zeerijp, en herinneren ons eraan dat zelfs een schoenmaker het hart van een dichter kan hebben.