In 1863 berichtte De Nieuwe Rotterdamsche Courant over een opmerkelijke en controversiële benoeming: Herman Frederik Deel werd aangesteld als burgemeester van 't Zandt, ondanks zijn eerdere veroordeling voor ambtsmisdrijven. Dit nieuws zorgde voor veel ophef, vooral gezien de achtergrond van Deel.
De kritiek op benoemingen binnen de Rijksdienst was in die tijd hevig. De tegenwoordige ministeriële partij had fel geageerd tegen eerdere benoemingen die zij onrechtvaardig achtte. Nu zij zelf aan de macht waren, werd verwacht dat ze deze fouten zouden vermijden. Helaas bleek dit niet het geval, wat leidde tot beschuldigingen van hypocrisie en politieke onkunde.
Herman Frederik Deel, voorheen burgemeester van Avereest, werd in 1862 veroordeeld voor knevelarij – het misbruiken van zijn positie voor persoonlijk gewin. Hij kreeg een gevangenisstraf van drie maanden opgelegd, hoewel hij deze uiteindelijk niet hoefde uit te zitten door een koninklijk besluit. De schok was dan ook groot toen hij kort daarna werd benoemd tot burgemeester van 't Zandt.
De benoeming van Deel riep felle reacties op. De Nieuwe Rotterdamsche Courant en andere kranten bekritiseerden de regering hevig. Ze betoogden dat zo'n benoeming niet kon worden gerechtvaardigd en dat het vertrouwen van het publiek in de regering hierdoor zwaar beschadigd werd. De Utrechtse professor G.W. Vreede schreef zelfs een artikel waarin hij de laksheid van het toenmalige kabinet aan de kaak stelde.
Als Deel niet was benoemd, had dit de reputatie van het kabinet Thorbecke kunnen beschermen en misschien het vertrouwen van het publiek in de regering versterkt. Een andere, meer betrouwbare kandidaat had waarschijnlijk meer stabiliteit en positiviteit kunnen brengen in de gemeenschap van 't Zandt. Helaas, met de aanstelling van Deel, werd dit potentiële vertrouwen ondermijnd.
Hoewel het kabinet Thorbecke wordt herinnerd voor zijn liberale hervormingen en zijn rol in de grondwetsherziening, toont deze episode aan dat geen enkele regering onfeilbaar is. Deel bleef burgemeester van 't Zandt tot 1876. De effectiviteit van zijn ambtstermijn is niet goed gedocumenteerd, maar het is te hopen dat hij lering trok uit zijn fouten.
Na Deel dienden verschillende burgemeesters in 't Zandt, waaronder:
Tjalling Petrus Tresling (1876-1886)
Dr. Nicolaus Westendorp Boerma (1886-1889)
Jhr. Scato Gockinga (1889-1891)
Jan Berends Westerdijk (1892-1896)
Mr. Willem de Sitter (1896-1897)
Pieter Venhuizen (1897-1901)
Hendrik Albertus Reinold Jonkers (1902-1908)
Luurt Harms Coolman (1909-1933)
Enno Ebels Cleveringa (1933-1946)
Jo Teenstra (1946-1973)
Piet Brons (1973 - 1978)
Henk van der Munnik (1978 - 1986)
Wil Snoeck Henkemans-Bruijnes (1986 - 1990)
Burgemeesters zijn in het 't Zandt was niet echt een last. Naast de rustige gemeente hadden ze ook nog de beschikking over een riant onderkomen.
De aanstelling van Herman Frederik Deel als burgemeester van 't Zandt blijft een fascinerend hoofdstuk in de geschiedenis van Nederlandse bestuurlijke benoemingen. Het herinnert ons eraan hoe belangrijk integriteit en transparantie zijn in het publieke ambt en hoe historische beslissingen de loop van de geschiedenis kunnen beïnvloeden.